Een vragende zin wordt gevormd door da li + onderwerp + gezegde.
Voorbeelden
Hij leest
On čita
Leest hij echt?
Da li on stvarno čita?
Zij drinkt
Ona pije
Drinkt zij?
Da li ona pije?
In de samengestelde vormen (hulpwerkwoord + hoofdwerkwoord) komt na
da li de persoonsvorm (d.w.z. het hulpwerkwoord).
Voorbeelden
Zij zijn in Amsterdam geweest
Oni su bili u Amsterdam
Zijn zij in Amsterdam geweest
Da li su oni bili u Amsterdamu?
Wij zijn gelopen
Mi smo hodali
Zijn wij zo gelopen?
Da li smo mi hodali
Toekomende Tijd
De toekomende tijd wordt in het Kroatisch gevormd door de
tegenwoordige tijd van het hulpwerkwoord hjeti (zullen, willen)
en de infinitief van het hoofdwerkwoord. Het werkwoord hjeti is
zoals hier eerder is
uitgelegd onregelmatig. Voor de toekomende tijd wordt dus de korte
vorm gebruikt.
Hjeti
volledige vorm
verkorte vorm
ik zal
ja hoću
ja ću
u/jij zult
vi/ti hoćeš
vi/ti ćeš
hij/zij/het zal
on/ona/ono hoće
on/ona/ono će
wij zullen
mi hoćemo
mi ćemo
jullie zullen
vi hoćete
vi ćete
zij zullen
oni hoće
oni će
Voorbeelden
Ik zal morgen al vertrekken
Ja ću već sutra otputovati
In de vragende vorm wordt wel de lange vorm van het
hulpwerkwoord gebruikt:
Wil jij morgen vertrekken?
hoćeš li ti sutra otputovati?
De ontkennende vorm wordt in de
toekomende tijd gevormd door een ontkennende vorm van het werkwoord
hjeti: